Gelukspechdag

Ze zit voorop de fiets, haren in de wind. We fietsen van school naar huis, een tocht die we voor het eerst in acht weken weer samen maken. Ik ruik aan haar haren, leg mijn neus in haar nek terwijl ik doortrap. ‘Ze zegt het zoals vierjarigen het zeggen, serieus maar niet zwaarmoedig. “…en dan gaan al mijn gedachtes door elkaar”. Met een brok in mijn keel sla ik rechtsaf en bedenk dat mijn dochter woorden geeft aan een gevoel dat ik zelf niet kon benoemen.

We komen thuis, ik doe de voordeur open. Ze rent naar binnen en gooit haar rode rugzak in de hoek. Ik pak een glas koud water, zij doet haar jas en sandalen uit. Gaat aan tafel zitten en eet het koekje dat ik haar beloofd had. Ik hoor een zucht. ‘Weet je, mama’, ik kijk op en zie stralende ogen, ‘vandaag is eigenlijk mijn gelukspechdag’

lees nu